17 februari 2014
|
Door:
Jip Vrooman
Aantal keer bekeken
169
Aantal reacties
Maun,
Botswana
a
A
Surprise!
Hoewel ik eigenlijk pas over een week weer in Maun zou zijn, zijn we door omstandigheden toch dit weekend al terug gekomen. Lang verhaal :)
We waren deze keer zonder Richard, die zou zich na een week bij ons aansluiten na nog wat dingen in Maun te hebben geregeld. We hadden wel een technisch assistent van ORI mee, Tabby (of zoiets, zijn naam is me nooit helemaal duidelijk geworden, want hij luisterde ook naar Mandy…). Aardige vent. De eerste drie dagen van deze veldtrip zaten we op het CSU camp, een “Concession support unit”, vanuit waar een aantal omliggende safarilodges gerund worden. Hier mochten we ons kamp opzetten, en gebruik maken van hun faciliteiten zoals de toiletten en het keukentje :) Dit was vlak aan de Linyanti Swamps, een rivier helemaal ten noorden van Botswana. Een heel mooi gebied, met superveel wildlife! De (voornamelijk mannelijke) medewerkers van het kamp waren weer erg aardig, en vertelden ons dat er leeuwen gesignaleerd waren rond het kamp, en dat er niet ver een luipaard in de boom zat. Daar gingen wij natuurlijk meteen naar op zoek, maar omdat we uit de auto waren gestapt om rond te kijken schrok het luipaard van ons en zagen we hem snel de boom uit glippen. De leeuwen hebben we niet gezien, maar wel dichtbij gehoord. Verder hebben we daar wildebeast (gnoe), en roan antilopes gezien, grote mooie antilopen. Jullie denken bij antilopen waarschijnlijk aan die schattige impala’s uit de Lion King, maar er is dus een heel scala aan prachtige (vaak grotere) antilopen, zoals Kudu’s, Roan antilopes en Sable antilopes. Zie foto’s en/of Google :). Het veldwerk ging goed, en ’s nachts regende het vaak, met bewolkte en koelere dagen als gevolg. Typisch dat veel van die mannen op dat kamp ’s avonds regelmatig dronken zijn. Misschien ook wel te begrijpen; deze mensen zitten maanden achtereen op dit kamp waar relatief weinig te beleven valt…dan zijn ze een weekje terug in Maun, neuken ze zich blijkbaar plat en keren weer naar het kamp. Volgens Sianga zijn velen HIV-positief, en ik kan me voorstellen dat je je op een gegeven moment de t*fus verveeld op zo’n kamp…nouja, dan maar aan de alcohol. Wel triestig dus. Een van de mannen probeerde mij nog te versieren met erg komische danspasjes (die Mario briljant na kan doen XD), maar ik bleef stoïcijns desinteresse uitstralen, wat versterkt werd door het feit dat ik van deze man zijn Engels nog geen pap kon maken XD.
Waar we snel achter kwamen was dat onze gasfles leeg was (dus niet goed gevuld, want hij zou veel langer mee moeten gaan, stelletje oplichters!). We namen contact op met Richard, want er zou de dag erna een truck met supplies naar het kamp komen, dus dan kon Richard daar mooi een gasfles mee meesturen (dat soort dingen kan dan wel weer makkelijk in Afrika). However, de truck arriveerde maar without our gas…bleek dat de mannen bij het laden van hun truck dachten dat de fles leeg was (hij was namelijk niet vol), dus ze hadden hem laten staan. Miscommunicatie till the max -_-‘. De (nieuwe) manager van het kamp was echter zo aardig om ons gratisch en voor nietsch een paar liter gas te doneren! Ook dat lukt je alleen in Afrika ;)
Na drie dagen op dit kamp vertrokken we naar een nieuwe locatie, waar we weer lekker rustig aan onze persoonlijke vijver zaten. Tabby was naast een aardige vent ook nog eens een ontzettend goede driver, en zonder hem had de Land Rover het niet gered naar de volgende spot…ish. (Hier in Bots zeggen mensen “Ish” zoals wij zegmaar “Poeh” of “Jeetje” ofzo zeggen, maar dan echt heel vaak. Mario en ik hebben dit inmiddels over genomen XD.) Ook hier ging het veldwerk snel, al was het wel weer wat warmer, en konden we niet altijd even goede patches vinden van beide vegetatietypen. Na drie dagen vertrokken we alweer naar onze volgende kamp locatie, aan een mooie grote vijver waar ik zelfs in gezwommen heb! (After a thorough croc-check ;)) We zaten echter wel wat dichter bij Khwai, een dorpje aan de delta. Na dat we netjes ons kamp hadden opgezet kwam er een auto aan met 6 mannen (jongens eigenlijk) van de “Khwai Developmental Trust”. Dit is een organisatie die kampen/lodges runt in het gebied rond Khwai, waarvan de opbrengst dan naar de Khwai community gaat. Of zou moeten gaan, maar de regering wil eigenlijk niet dat Khwai verder ontwikkelt. Of zoiets. Anyhow, conclusie was dat we daar eigenlijk niet zomaar mochten kamperen en dat Richard meteen de volgende ochtend (dan zou hij aankomen) naar het kantoor van de trust moest om dit te bespreken. We konden tot die tijd geen werk verrichten. De volgende ochtend reden we zelf maar naar Khwai, al hadden we bijna geen diesel meer. We waren tijdens de vorige trip 1 keer in Khwai geweest. Eigenlijk is het een heel triestig dorpje. Er staan wat lemen hutjes en wat betonnen huisjes, en er zijn twee winkeltjes, waar ze praktisch alleen alcohol, bloem en snoepjes verkopen. Geen andere winkels, geen school, geen plekje om te eten, helemaal niets. De kinderen gaan dus vaak niet naar school, tenzij ze naar Maun verhuizen. De mensen die er wonen werken veelal in de toeristische sector (de omliggende lodges), maar ik kan me voorstellen dat ook zij zich hier vervelen…s’ Weekends lopen ze een beetje (al dan niet dronken) door het dorp. Ze willen zelf echter niet weg, en zijn soms erg trots op hun dorp. Maar mensen uit de stad, zoals Sianga en Tabby, vinden het belachelijk dat ze niet naar Maun verhuizen en vinden dat de kinderen naar school moeten. Lastig, aan de ene kant; als die mensen het zelf graag zo willen, oké dan doen ze dat lekker. Maar aan de andere kant weten ze ook niet beter en is educatie wel heel belangrijk…Ik zat ook al helemaal te fantaseren met Mario wat voor dingen we ze dan zou kunnen leren als wij er een schooltje op zouden zetten…Volgens Sianga en Tabby heeft ook de regering er dus een hand in dat het dorpje niet ontwikkelt. Al rijdend en denkend door het dorpje werd ik er een beetje ongelukkig van, maar was ik aan de andere kant heel dankbaar dat ik ergens vandaan kom waar je eigenlijk alles kunt doen, wanneer je maar wilt. Bioscopen, theaters, cafés, discotheken, winkels, restaurantjes…en overal kun je komen met een bus, trein of metro, terwijl je hier op zijn minst een 4WD nodig hebt om ergens te komen. Nouja, food for thought dus, impressive.
We reden het, vooralsnog lege, terrein van de Khwai Developmental Trust op. Hier gebeurde iets heel interessants. Het lege veldje stond binnen 10 minuten vol met allerlei mensen. Mannen die tegen ons gingen praten, vrouwen met kinderen, 3 jongens die uit hun auto stapten en deze vervolgens al draaiend achter lieten (iets waar ik me altijd erg boos om kan maken, maarja, wie ben ik om er wat van te zeggen). Er stond een dikke vrouw uit haar neus te peuteren, een jongen stond zich op te trekken aan een boom en een aantal mensen settelden op plastic stoeltjes onder diezelfde boom. Vanzelfsprekend was iedereen zwart. Het was echt een hele vreemde ervaring hoe dat lege veldje binnen 10 minuten veranderde in een drukke bedrijvigheid! De gasten van de Developmental Trust vertelden ons dat we ons kamp moest inpakken, en dat we wel in het dorp (lees: midden op het zojuist beschreven veldje) mochten kamperen. Dit zagen we natuurlijk helemaal niet zitten. Het uitzicht op onze vredige vijver verwisselen voor ronkende auto’s, starende mannen en dikke uit-hun-neus-peuterende negerinnen? Rather not…We reden nog wat door het dorpje op zoek naar een betere kampeerplek. Uiteindelijk vonden we wel een geschiktere spot, op het terrein van de aardige manager van het DWNP (Department of Wildlife and National Parks of zoiets). Iets groener en rustiger. We reden op ons laatste slokje diesel terug naar de brug aan het begin van het dorp om Richard op te wachten. Het was goed hem weer te zien, hij vulde onze dieseltank en we leidden hem, na verslag gedaan te hebben, naar ons (oude) kamp. Naast dit alles, was de Land Rover al een paar dagen kuren aan het vertonen aan de achteras. Toen Richard ook dit vernam stelde hij prompt voor om terug te gaan naar Maun, dingen even uit te zoeken en dan later terug te komen om het transect af te maken. Dus dat was nogal een onverwachte wending! We pakten ons kamp in (na een lunch bestaande uit lekker zelfgebakken brood á lá Jip & Mario ^^) en reden terug naar Maun. Dus vandaar!
Zaterdag en zondag avond zijn we naar het Old Bridge Backpackers hostel geweest, op loopafstand van Richard zijn huis. Om onszelf even onder te dompelen in blanke het reizigers cultuurtje. Hoewel de bar elke keer veel vroeger sloot dan ons lief was (respectievelijk 11 en 9 uur -_-‘) hebben we hier twee leuke avonden gehad, waarbij we voor de verandering eens wat reizigers ontmoetten en genoten van alcohol, de pooltafel en wat gezelligheid :D Toch zijn die hostels hier wel anders dan in Zuid-Amerika. Waar je daar op sommige plaatsen nog tot 4 uur halfnaakt en onder de neon-verf op de bar kunt dansen, sluit de bar hier netjes om 11 uur en is de boel om 12 uur verlaten…nouja, verschil moet er zijn. Ook nog maar de vraag of je dat wil hoor, halfnaakt onder de neon-verf op de bar dansen tot 4…
Het gaat goed met me,en ik geniet steeds meer! Donderdag of vrijdag vertrekken we het veld weer in :) Hoe gaat het daar thuis met iedereen? Ik krijg echt weinig mee, behalve dat Nederland het belachelijk goed doet op de winterspelen, dat er in Rotterdam een Islamitische partij in opspraak is en dat Engeland overstroomd is. Ik kijk uit naar jullie reacties! En check facebook voor foto’s :)
Liefs,
Jip